Gosewijn's geest in Valkenburg aan de Geul
Video en tekst van Harry Winthagen
Muziek van E.Grieg, Peer Gynt Suite, opus 46 nr.1
De burcht van Valkenburg is een kasteelruïne in het Zuid-Limburgse stadje Valkenburg aan de Geul en tevens een van de weinige hoogteburchten in Nederland. Gosewijn I van Heinsberg bouwde deze burcht omstreeks 1115 op de Heunsberg. Al in 1122 werd ze verwoest door een leger van keizer Hendrik V, die een conflict had met Gosewijn. Gosewijn II bouwde een nieuwe burcht, die de vorm had van een zestienhoekige toren van mergel. Aan de voet van de burcht ontwikkelde zich een stadje, dat de naam Valkenburg kreeg. Ook Gosewijn II kwam enkele keren in conflict met de Duitse keizer, wat in 1141 resulteerde in de verwoesting van het kasteel en het stadje. In 1170 overleed Gosewijn II en zijn bezittingen gingen over naar Gosewijn III. Deze had een goede verstandhouding met de toenmalige keizer Frederik Barbarossa en verbleef vaak met hem in Italië. Gosewijn III ontving uiteindelijk de titel van graaf uit handen van de keizer. Het kasteel maakte in deze periode een grote ontwikkeling door. Omstreeks 1200 werd een tienhoekige toren gebouwd ter vervanging van de veel grotere zestienhoekige toren.Tijdens de Middeleeuwen werd het kasteel diverse keren belegerd. In de Tachtigjarige Oorlog wisselde het enkele keren van eigenaar, maar de staatse troepen wisten de burcht in 1644 definitief in handen te krijgen. In december 1672 werd het kasteel bezet door Franse troepen, maar die werden al weer snel verdreven. Toch besloot Stadhouder Willem III de burcht op te blazen, omdat hij vreesde dat hij ze niet zou kunnen behouden. Hij was bang, dat de burcht een belangrijk bruggenhoofd voor de Fransen zou kunnen worden. Achteraf gezien was dat niet nodig geweest. Daarna is de burcht helaas nooit meer herbouwd. Maar ook de huidige kasteelruïne heeft absoluut haar charme, zo blijkt uit mijn bovenstaand videogedicht.
Gosewijn´s geest in Valkenburg
Dolend zweeft Gosewijn´s geest
vervuld van nijd en chagrijn
boven de Valkenburgse ruïne
en blikt op ´t stadje in ´t ravijn,
dat bruist van adrenaline,
en waar ´t is voortdurend feest.
Dwalend door ´t Geuldal naar ´t oosten,
ontwaart hij tussen ´t weeld´rig groen
de ongeschonden en imposante kastelen
van Oost, Genhoes en Schaloen.
Zijn bezwaard gemoed laat zich niet helen
door 'n lieftallige fee die hem komt troosten.
Gosewijn´s geest betreurt ´t verval van ´t slot.
Hoe kon Stadhouder Willem III zijn toch zo dom
de burcht te verwoesten met dynamiet.
Waarom vluchtte hij met stille trom,
en liet hij aan de Fransen dit schone gebied
Waarom verschanste hij zich niet in ´n grot.
Ziet, hoe door Valkenburgs dreven flaneren
de opgedirkte deernen en de jolige jonken,
die in deftige hotels en herbergen logeren
en in de taveernen intens naar elkaar lonken.
Ziet, hoe gul ze bieren en wijnen consumeren
en op de warme terrassen kost´lijk causeren.
Plots krijgt Gosewijn´s geest ´n vrolijk visioen
van ´t lustige leven in´t gezellige Geulstadje.
Waarlijk wacht in een van die gele honken
wel ergens ´n schoon Valkenburgs schatje
dat met hem wil minnen en pronken
in ´n herberg, taveerne of plantsoen.
Harry Winthagen